Geloofsopvoeding

Geloofsopvoeding

Geloofsopvoeding is heel breed. Velen denken dat het gaat om overdracht van kennis. Het is veel breder dan je zou denken.
Psalm 78 We vertellen wat God gedaan heeft. Dat kunnen verhalen uit de bijbel zijn, maar ook jouw eigen verhalen. Je hoopt dat ze die weer doorgeven aan de volgende generatie.
‘Lieve meneer God’ en ‘Hoe ziet de hemel eruit God?’ zijn boekjes. In de boekjes staan mooie vragen van kinderen, zoals:
Beste God, wie trekt de lijnen om landen heen?
Bij een trouwerij werd gekust in de kerk, mag dat wel?
Kunt u mij een pony sturen? Ik heb nog nooit ergens om gevraagd, kijk dat maar na.
Volgens mij is de nietmachine één van de beste uitvindingen van U.
De boekjes zijn in de Fakkel te koop.

Afhankelijk van de leeftijd, hebben kinderen verschillende godsbeelden.
Als ze jong zijn kan God alles. Rond 12 jaar komen er steeds meer bedenkingen.
Geloofsopvoeding heeft te maken met meegaan, in welke fase kinderen zitten.

Wat is geloofsopvoeding
Ter Horst heeft een mooie oneliner: ‘Geloofsopvoeding is alle invloed die het kind helpt om persoonlijk met de Heer in de wereld te leven’.
De vraag is, waar dat allemaal plaatsvindt. Dat is o.a.:
– Bidden bij het eten.
– O zondag naar de kerk.
– Op een christelijke school zitten.
– Bij rituelen.
– Door invloed van familie/vrienden e.d.

Alles heeft te maken met een bepaalde ontwikkeling.
Waartoe ontwikkel je een kind? Om persoonlijk met de Heer te kunnen leven.

Je hoopt eerst dat het kind doorslaapt, dan dat het gaat lopen, dan dat … enz. Er komt telkens een nieuwe fase, tot je uiteindelijk misschien kleinkinderen krijgt. Als je niet oppast, ben je alleen maar bezig met wat nog komt. In het nu heb je ook een belangrijke rol, ook in het genieten van de dingen van de dag, de dingen die je hebt bereikt. Dankbaarheid is een belangrijk aspect.
Kinderen zijn niet de gemeente van straks, ze zijn nu al de gemeente. In de bijbel zie je dat de kinderen ook een grote rol hebben bij de joodse feesten, ze krijgen taken.
Het in de wereld leven is ook in het nu. Het kind maakt keuzes, die misschien zijn aangereikt door de ouders.

Alle fases hebben kenmerken, kansen en bedreigingen voor het geloof van nu.
Ook al bidden ze voor de cavia, het is het geloof en vertrouwen van het nu van kinderen. Dat is prima.

Deut. 6:4-12 Het is de grote geloofsbelijdenis van Israël. Luister Israël, de Here is één.
Consequentie: Daarom zult u de Here liefhebben, met geheel uw hart en geheel uw ziel.
Dan zie je kennisoverdracht en erover spreken: gij zult het uw kinderen inprenten.
Dan niet in de synagoge, maar: in huis, als je opstaat, enz. U moet ze op de deurposten op uw deuren zetten.
Er is een link met psalm 78, het niet vergeten van de daden van God. Geef je die door of zwijg je daarover? Geef je God de eer en dank je hem voor alles wat hij gedaan heeft in je leven?

:20-25 Wanneer uw zoon u morgen vraagt: ‘Wat zijn ….
Dan begint de ouder te vertellen, wat de Here heeft gedaan in hun leven, wat ze meegemaakt hebben. Wij zijn niet uit het diensthuis van Farao geleid, maar uit het diensthuis van Satan. Ook wij mogen vertellen wat God heeft gedaan in ons leven. Het gaat hier niet over kennis.

Terreinen van geloofsontwikkeling

(Geloofs)ontwikkeling ken 3 grote terreinen:
1 Verstandelijke ontwikkeling.
2 Morele ontwikkeling. Dat is: hoe maak je keuzes? Wat vertel je aan jouw kinderen? En op basis
waarvan maak je keuzes?
3 Emotionele ontwikkeling. Hier is gelukkig meer aandacht voor: praten over het gevoel, delen van
dingen, enz.

Ad 1 Wat is dan geloven vanuit een orthodox christelijke context? Zie het boek: ‘Met kinderen onderweg. Geloofsopvoeding in het gezin.’

– Menen dat God bestaat.
– Overtuigd zijn dat de bijbel waar is.
– Een vertrouwensrelatie hebben met God.
– Antwoord geven op roeping. God vraagt ons soms dingen zoals goed voor de schepping zorgen. Je gooit dan bv geen troep op straat.
Eer je vader en je moeder. Je zorgt daarom voor ze.
– Op God gericht zijn met heel je wezen. Dat is het doel.
– Geschenk van God. Ef. 2:8
– Een radicale keuze. Radix betekent ‘wortel’, je haalt je voeding uit één bron, namelijk Gods Woord.
– Volhouden tot het einde, ook bij tegenslag. Hoe ga je daar mee om? Dat moet je niet pas vertellen als ze 20 zijn. Als er bv iemand is overleden of ze worden gepest, komt het aan de orde.
Sommige kinderbijbels zijn heel zoetsappig. Daar mag geen boosheid zijn, terwijl dat niet bijbels is.
Zie bv. Psalm 139 ‘Heer U doorgrondt en kent Mij’.
In Opwekking wordt deze hele psalm geciteerd, behalve bepaalde regels.

Fasen in geloofsontwikkeling (J.W. Fowler)

– 0-2 jaar Veiligheid, geborgenheid en hechting. Een hele belangrijke fase, mogelijk de belangrijkste fase.
– De sfeer is bepalend, waardoor een kind zich veilig voelt. Het gaat om het kroelen, het vasthouden, liedjes zingen enz. Het gezinsklimaat is de basis. Het gaat om het gevoel, waarbij de liefde voelbaar is. Als hier geen basis ligt, is het moeilijk uit te leggen dat God de liefelijke Vader is die van je houdt. Dit is voor ouders, maar ook voor broertjes/zusjes/opa’s en oma’s.

Bidden en zingen is in deze fase belangrijk, alles wat het kind maar kan horen. Vanaf 1 ½ kan een kind al een gebedshouding leren. Het horen van muziek gaat ook om het voelen van een sfeer.

3-6 jaar. Magisch denken, fantasiegeloof. Ze zijn gevoelig voor herhaling in deze fase.
Het is ook de fase waarin de kinderen zelf kunnen leren bidden. Alles kunnen ze dan bidden,
soms eindeloos. Alles kan en alles mag volgens hen in het gebed.

Liedjes als ‘Mijn God is zo groot, zo sterk en zo machtig, er is niets wat God niet kan doen’ spreekt hen erg aan in deze fase.
Verhalen zijn in deze leeftijd erg belangrijk. Ze zien het helemaal voor zich.
Als je je verkleedt als Sinterklaas waar de kinderen bij zijn, ben je Sinterklaas.
Het gevaar zit erin dat je een Godsbeeld creëert dat doorslaat. Bv een verhaal over Lazarus. Als iemand dan overlijdt, kunnen ze zeggen dat Jezus er moest zijn, dat het dan niet was gebeurd.

In deze fase kun je wel enige sturing gaan geven. Welke verhalen vertel ik? Welk Godsbeeld vertel ik?

– 7-12 Concreet denken, waar kennis en moreel besef een grote rol spelen.
In deze fase is kennisoverdracht heel belangrijk. Ze kunnen enorm doorvragen, tot vervelends toe. Ook op school begint dan meer kennisoverdracht.
De toepasbaarheid is nog niet zo aan de orde.
Een kind begint meer dingen te begrijpen, zoals dat Sinterklaas niet bestaat, dat papa en mama ook niet altijd ideaal zijn.

Het samen spelen begint, ze krijgen verdriet bij onrecht en ze beginnen te redeneren.
Wie krijgt er meer of minder? Alle moet eerlijk. Concurrentie begint.

Moreel: een kind kan leren sorry te zeggen, leren verliezen, enz.

Het is de fase waarin het aanleren van kennis erg belangrijk is. Met kennisoverdracht moet je met 7 jaar mee beginnen, in veel kerken heet het catechisatie.
Je moet niet pas hiermee beginnen vanaf 12 omdat dan de identiteitsontwikkeling plaatsvindt. Dan wordt de kennis verwerkt.
Als je dit in deze leeftijd niet leert bidden, willen ze het later misschien niet meer.
Het is een stukje groei van geloof en eigen geloofsontwikkeling.

– 12+ Je bent niet de bron van kennis, maar een identiteitsfiguur waar ze tegenaan willen schoppen, maar ondertussen kijken ze wel naar jouw gedrag.
Als iets hiervoor verkeerd is gegaan zie je een soort boemerang in de pubertijd.
De wereld wordt groter, de vriendengroep wordt belangijker.
Het gaat erom: wat doe ik met het geloof?
Pas als ze 22/23 jaar zijn komt het geloof dan weer aan de orde als ze het eerst wegstoppen.

Kennisoverdracht wordt altijd meteen teruggekaatst. Ze hebben feilloos door of je iets meent of niet. Het belangrijkste is de relatie: met jou als ouder, met vrienden, met jeugdleden.

Plaatsen van geloofsontwikkeling

Er zijn meerdere plekken: een school, in de kerk, maar de allerbelangrijkste plek is het gezin!
Je moet de Here Jezus centraal stellen in je gezin.
Natuurlijk is het wel een voordeel als jouw kind op een christelijke school zit met christenleerkrachten, maar de ouders zijn de belangrijkste identificatiefiguren.

De ouders van hadden de afspraak om nooit negatief over de kerk te spreken. Het is wel verleidelijk, maar maak keuzes. Wanneer lees je uit de bijbel? Dat kan aan tafel, maar als het erg onrustig is, kun je dat beter doen als ze op bed liggen bijvoorbeeld.

Huisgodsdienst

Hoe geef je dat vorm?

A Door gezinstijd. Dit is meteen de belangrijkste. Dit heeft alles met geloof te maken, net zoals nr. 1 hechting e.d. Je hoeft niet te evangeliseren, maar het gaat om plezier, stoeien, iets met als basis: veiligheid en gezelligheid. Bv een papadag/mamadag, of koekjes bakken het gaat om qualitytime. Daarbij kan wel een gesprek ontstaan, maar het hoeft niet.
Hoe goed is het om samen te leven> Zie psalm 33. Olie is kostbaar.

B Door gebed. Dat kun je al jong aanleren, maar je moet ook vrijheid geven. Leer ze ook vrij te bidden, niet alleen standaard gebeden zoals het Onze Vader. Corrigeer hier niet als ze jong zijn en voor iets bidden wat jij niet zinvol vindt zoals voor de cavia.
Leer het kind ook als het kind iets moeilijks heeft of als het ergens bang voor is, dat ze altijd kunnen en mogen bidden. Bid ook samen ergens voor.
Het is ook goed dat jij zelf bidt, omdat jij een voorbeeld bent.

1 Het begint met dankbaarheid.
2 Maar ook voorbede. Dat vinden ze eerst moeilijk, maar vanaf 7 doen ze dat gemakkelijker.
Alles komt dan voorbij.
3 Ook lofprijzing
4 Schuldbelijdenis. Leer ze dat je ook verantwoording hebt af te leggen. Leer ze dat
ze ook mogen bidden waar ze spijt van hebben. Maak er eerst als ze jong zijn een spelletje
van: We gaan eerst bidden waar we dankbaar voor zijn. Ok, nu gaan we bidden voor andere
mensen. Waar zullen we voor bidden? Enz.

C Door te bijbellezen. Kijk uit met wat voor kinderbijbel je gebruikt. Vroeger had je moreel aangeklede bijbelverhalen zoals van der Hulst bv., maar tegenwoordig ook wel de andere kant.
Kijk of het een bijbelgetouwe bijbel is. Kijk niet alleen naar de plaatjes. Welk Godsbeeld komt eruit? Wil ik nu dat aanbieden?
Er zijn ook bijbels met wat moeilijkere verhalen voor als ze wat ouder zijn. Daar staan ook wat onbekendere verhalen in.

D Door te zingen en door muziek. Er staat vele op YouTube, of koop cd’s. Luister ook mee als
ze 12, 13 zijn en ook dan is er ook aanbod voor ze.

E Door rituelen. Speelt God een rol in jouw feesten, zoals jouw verjaardag? Hoe vier je kerst?
Is dat met kerstmannen of gaat het om de Here Jezus?
Sommige mensen hebben een stiltehoekje in huis of een kruis waar je briefjes op kunt
hangen.

F Zegenen. Dat is iets wat we niet zo goed kennen. De bijbel leert ons dat God ons zegent. Ook wij mogen de zegen uitspreken over een ander. Het is Gods woorden uitspreken over de ander. Het kan op verschillende manieren. Ook in het joodse geloof is het een groot onderdeel.
Het kan bij het slapen, het kan als een kind weg gaat, wanneer jij het wil.

Vragen

• Verhalen over jongens die vermoord moeten worden. Hoe ga je daarmee om?
Het gaat erom, in welke fase een kind zit. Als ze 12 jaar zijn, kan het wel, maar niet als ze heel jong zijn. Een 5-jarig kind kan dat niet goed handelen. Anders denkt het kind dat het hem ook kan overkomen.
Bv Noach kan heel zoetsappig worden verteld, maar het is wel belangrijk om te vertellen waarom Noach die boot moest bouwen, namelijk dat God boos was. En dat hij de mensen wilde redden.